Jaarlijks wijzigingen op 1 januari een aantal cijfers en bedragen. Deze bedragen zijn nodig voor een vlotte werking binnen de personeelsdienst. In deze bijdrage worden de meest relevante bedragen verzameld zodat in één oogopslag duidelijk is wat er wijzigt en welke de nieuwe bedragen zijn die moeten toegepast worden.
Nieuwe schalen bedrijfsvoorheffing
Bron: Koninklijk Besluit van 19 december 2022 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, B.S. 30 december 2022.
De rekenregels alsook de bedrijfsvoorheffingsschalen voor 2023 werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze regels en schalen zijn van toepassing op de bezoldigingen, pensioenen en overige beroepsinkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari 2023.
De bedrijfsvoorheffing op beroepsinkomsten is een verplichte afhouding op de werkelijke bruto-inkomsten, verminderd met de RSZ-bijdragen (bruto-inkomsten − RSZ = belastbaar inkomen). De werkgever is wettelijk verplicht op het belastbaar inkomen de bedrijfsvoorheffing in te houden en door te storten naar de schatkist. De werknemer kan eventueel wel vragen aan zijn werkgever een hoger bedrag in te houden dan wettelijk voorzien is, dit om te vermijden dat bij de jaarlijkse belastingafrekening te veel bijbetaald zou moeten worden. Hetzelfde kan bekomen worden via voorafbetalingen.
Er zijn 3 schalen van bedrijfsvoorheffing. In deze bijdrage behandelen we enkel schalen 1 en 2.
- schaal 1 voor alleenstaanden en gehuwde/wettelijk samenwonende tweeverdieners;
- schaal 2 voor gehuwde/wettelijk samenwonende éénverdieners;
- schaal 3 is van toepassing op niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben gehouden.
Voor een maandinkomen dat valt tussen twee opeenvolgende bedragen in de schalen, is de bedrijfsvoorheffing verschuldigd voor het laagste van deze bedragen.
Belastingverminderingen
In het kader van de bedrijfsvoorheffing worden een aantal verminderingen in rekening gebracht die verband houden met o.a. de familiale toestand van het personeelslid en de aard van zijn inkomen.
Vermindering voor kinderen ten laste
Aantal kinderen ten laste |
Vermindering per maand |
1 |
45 euro |
2 |
123 euro |
3 |
326 euro |
4 |
567 euro |
5 |
831 euro |
6 |
1094 euro |
7 |
1.359 euro |
8 |
1.652 euro |
Meer dan 8 kinderen |
293 euro per kind bovenop het bedrag van 1.652 euro |
Een gehandicapt kind ten laste wordt voor twee kinderen ten laste gerekend.
Andere verminderingen ingevolge gezinssituatie
Vermindering met 12 euro voor een alleenstaande (behalve wanneer zijn inkomsten uit pensioenen of werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag bestaan).
Vermindering met 45 euro voor:
- niet hertrouwde weduwnaar/weduwe of ongehuwde vader/moeder met minimum 1 kind ten laste;
- mindervalide werknemer;
- mindervalide echtgeno(o)t(e) ten laste (enkel voor schaal 2);
- personen ten laste (andere dan kinderen, echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner).
Vermindering met 95 euro voor ouders, grootouders, broers of zussen ten laste die de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben.
Vermindering met 131,50 euro voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner met beroepsinkomsten niet hoger dan 263 euro netto per maand (enkel voor schaal 1).
Vermindering met 262,50 euro voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner met beroepsinkomsten enkel bestaande uit pensioenen of renten, niet hoger dan 525 per maand (enkel voor schaal 1).
Vermindering voor natuurlijke personen met een laag inkomen uit de overheidssector
Er wordt een vermindering van de bedrijfsvoorheffing van 7,50 euro toegekend (na de uitvoering van de voorgaande verminderingen) op de belastbare bezoldiging van minstens 673,37 euro en maximum 2.471,36 euro voor personen met een laag inkomen die als statutair, stagiair of tijdelijke in dienst zijn bij de overheid, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, inrichtingen die aan de provincies ondergeschikt zijn, de gemeenten en de inrichtingen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, en die niet in het kader van een arbeidsovereenkomst zijn aangeworven.
Vermindering voor werknemers die recht hebben op de werkbonus
De fiscale werkbonus is een vermindering van bedrijfsvoorheffing voor werknemers met een laag inkomen die recht hebben op een vermindering van socialezekerheidsbijdragen (de zogenaamde sociale werkbonus).Deze fiscale werkbonus blijft ongewijzigd op 33,14 %.
Bijzondere tarieven van bedrijfsvoorheffing
Uitzendkrachten
Voor uitzendkrachten is de bedrijfsvoorheffing vastgesteld op 11,11% van het belastbaar loon. De bedrijfsvoorheffing wordt forfaitair ingehouden, omdat de uitzendbureaus moeilijk de inkomsten van een uitzendkracht kunnen inschatten.
Jonge werknemers
Werknemers die aan de voorwaarden voldoen om inschakelingsuitkeringen te krijgen van de RVA en die beginnen te werken tijdens de maanden oktober, november of december, moeten gedurende deze maanden geen bedrijfsvoorheffing betalen op de belastbare bezoldigingen. De totale bruto bezoldiging mag evenwel niet hoger zijn dan 4.250 euro per maand. De vrijstelling geldt zowel voor de gewone voorheffing als voor de exceptionele bedrijfsvoorheffing.
Studenten
Er is vanaf 1 januari geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan de studenten:
- die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten;
- gedurende 600 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar;
- en die overeenkomstig de wettelijk bepalingen niet onderworpen zijn aan de gewone socialezekerheidsbijdragen.
Exceptionele vergoedingen, achterstallen, opzeggingsvergoedingen, ...
Exceptionele vergoedingen, achterstallen, opzeggingsvergoedingen, inschakelingsvergoedingen, ... worden aan speciale tarieven onderworpen. Deze bijdrage gaat hier niet verder op in.
De voor beslag of overdracht vatbare bedragen
Bron: Koninklijk besluit van 11 december 2022 tot uitvoering van artikel 1409, §2 van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 19 december 2022 en koninklijk besluit van 21 december 2022 tot wijziging van de bedragen bedoeld in artikel 66 en verlenging van de artikelen 66 tot en met 74 van de wet van 30 oktober 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis, B.S. 30 december 2022
De grensbedragen werden vastgesteld in de loop van december, maar op de laatste werkdag van het jaar werd beslist om deze grensbedragen tijdens de eerste 3 maanden van 2023 te verhogen. De verhoging van het niet-beslagbaar gedeelte is gekoppeld aan de energiecrisis.
De grenzen voor beslag en overdracht voor de periode van 30 december 2022 tot en met 31 maart 2023 zien er als volgt uit:
Nettoloon per kalendermaand |
Vatbaar voor beslag |
Blijft gewaarborgd |
|
|
|
Boven 2.000 euro |
Volledig |
Nihil |
Tussen 1.828,01 euro en 2.000 euro |
40 % x 172 = 68,80 euro |
60 % x 172 = 103,20 euro |
Tussen 1.657,01 euro en 1.828 euro |
30 % x 171 = 51,30 euro |
70 % x 171 = 119,70 euro |
Tussen 1.542,01 euro en 1.657 euro |
20 % x 115 = 23 euro |
80 % x 115 = 92 euro |
Gelijk aan of beneden 1.542 euro |
Nihil |
Volledig (1.542 euro) |
Bovendien wordt het niet-beslagbaar bedrag per kind ten laste in dezelfde periode naar 95 euro verhoogd.
Indien de nettowedde gelijk is aan of groter is dan 2.000 euro heeft het personeelslid een totaal gewaarborgd inkomen van 1.839,80 euro.
De grenzen voor beslag en overdracht voor de periode vanaf 1 april 2023 zien er als volgt uit:
Nettoloon per kalendermaand |
Vatbaar voor beslag |
Blijft gewaarborgd |
Boven 1.706,01 euro |
Volledig |
Nihil |
Tussen 1.560,01 euro en 1.706,00 euro |
40 % x 146 = 58,40 |
60 % x 146 = 87,60 |
Tusen 1.414,01 euro en 1.560,00 euro |
30 % x 146 = 43,80 |
70 % x 146 = 102,20 |
Tussen 1.316,01 euro en 1.414,00 euro |
20 % x 98 = 19,60 |
80 % x 98 = 78,40 |
Gelijk aan of beneden 1.316,00 euro |
Nihil |
1.316,00 euro |
Het bedrag dat niet voor loonbeslag of loonoverdracht is voor kinderen ten laste bedraagt 81 euro per kind.
Kostenvergoeding vrijwilligers
Bron: Tussentijdse instructies RSZ 2022/4.
Vrijwilligers mogen voor hun prestaties geen loon ontvangen. Dit belet echter niet dat zij vergoed mogen worden voor de kosten die ze voor het bestuur hebben gemaakt.
Het staat het bestuur vrij om de vrijwilliger al dan niet te vergoeden voor gemaakte kosten. Binnen het kader van de informatieplicht, brengt het bestuur de vrijwilliger ervan op de hoogte of een onkostenvergoeding wordt uitbetaald en volgens welk systeem:
- volgens de forfaitaire terugbetalingsregeling, OF
- door middel van het voorleggen van bewijsstukken.
Wordt gekozen voor de forfaitaire terugbetalingsregeling, dan mogen in 2021 volgende grenzen niet worden overschreden:
- per dag: 40,67 euro;
- per jaar: 1.626,77 euro.
Indien één of beide grenzen van de forfaitaire bedragen overschreden worden, zal de activiteit niet langer als vrijwilligerswerk worden beschouwd en de persoon die de activiteit verricht niet als vrijwilliger. Dan zal wat hij heeft ontvangen voor zijn activiteit onderworpen worden aan socialezekerheidsbijdragen en worden belast als beroepsinkomen.
Een variabele of reële kostenvergoeding is onbegrensd, maar buitensporige bedragen worden niet aanvaard.
Op de regel dat door de vrijwilliger per kalenderjaar slechts één kostenvergoedingssysteem kan worden gehanteerd, bestaat één uitzondering. De combinatie van de forfaitaire kostenvergoeding met een terugbetaling van de reële vervoerskosten is mogelijk voor maximaal 2.000 kilometer per jaar per vrijwilliger.
Voor de berekening van het plafond wordt rekening gehouden met de kilometervergoeding voor het gebruik van de eigen wagen.
Bijzondere categorie vrijwilligers
Dit verhoogd jaarlijks plafond van onkostenvergoeding zou dan gelden voor:
- sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden;
- de nachtoppas, evenals de dagoppas bij hulpbehoevende personen volgens de voorwaarden en kwaliteitscriteria die iedere Gemeenschap bepaalt;
- het niet-dringend liggend ziekenvervoer: het liggend ziekenvervoer naar, vanuit en tussen ziekenhuizen of vestigingsplaatsen van ziekenhuizen.
Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het jaarlijks kostenplafond voor voormelde categorie vrijwilligers 2.987,70.
Dit verhoogd forfait kan evenwel niet altijd worden toegepast. Voormelde sporters die een sociale zekerheidsuitkering of leefloon ontvangen kunnen dit niet combineren met het verhoogd forfait.
In deze gevallen blijft het gewone forfaitair grensbedrag van de onkostenvergoeding van toepassing, dat vanaf 1 januari 2023 1.626,77 euro per kalenderjaar bedraagt.