In de vorige bijdrage werd stilgestaan bij de salarisschalen binnen een lokaal bestuur, met hieraan gekoppeld de functionele loopbanen.
Naast de jaarbezoldiging hebben medewerkers nog recht op een aantal toelagen en vergoedingen. Ook op dit vlak zijn er een aantal wijzigingen die besturen meer vrijheid geven. De fietslease die we sinds enkele jaren kennen, is uitgebreid naar een theoretisch budget dat voor meer dan enkel het leasen van een fiets kan gebruikt worden.
Ook op dit vlak is het Besluit Rechtspositieregeling van 20 januari 2023 een kaderbesluit waarbinnen lokale besturen hun eigen visie en strategie kunnen uitbouwen.
Het uitwerken van de toelagen en vergoedingen moet uiteraard samen uitgewerkt worden met een eventueel eigen loonhuis. Maar een bestuur kan er ook voor opteren om enkel met de toelagen en vergoedingen een aantrekkelijker loonbeleid uit te werken en de uitbouw van een eigen loonhuis nog even links te laten liggen.
Het Besluit vertrekt van een aantal principes die als een rode draad doorheen het Besluit terug te vinden zijn, namelijk:
- een minimale kaderregeling waarbinnen zoveel mogelijk keuzevrijheid en autonomie aan de besturen wordt overgelaten;
- de mobiliteit verruimen en vlotter maken van het personeel in en tussen overheidsniveaus, en van de private naar de publieke sector;
- de afbouw van de verschillen tussen statutaire en contractuele personeelsleden;
- een vereenvoudiging van graden en niveaus waarbij de besturen meer vrijheid krijgen om die zelf te bepalen.
In deze bijdrage rond de verloning wordt enkel nagegaan op welke manier deze uitgangspunten terug te vinden zijn bij het uitwerken van het theoretisch budget en de toelagen en vergoedingen.
Dit betekent niet dat alles wat er nu is overboord wordt gegooid.
Heel wat zaken kunnen verder behouden blijven, maar er zijn meer mogelijkheden om als lokaal bestuur eigen accenten te leggen.