Als de tuchtonderzoeker de algemeen directeur is en decretaal gezien als notulist van de bestuursorganen optreedt (art. 277 DLB), zal hij zich moeten laten vervangen bij de verdere bespreking van het dossier na neerlegging ervan. De algemeen directeur wordt in dat geval immers als verhinderd beschouwd voor de bespreking van het punt en voor de opmaak van de notulen over dat punt. Als ervoor geopteerd wordt om een waarnemend algemeen directeur aan te wijzen, dan treedt die voor de duur van de vervanging in de plaats van de eigenlijke titularis met volheid van bevoegdheden. De gemeenteraad stelt autonoom de vervangingsregeling vast (art. 166 en 175 DLB).
In verschillende gemeenten is het een praktijk dat het jongste raadslid de algemeen directeur vervangt als deze even de gemeenteraad moet verlaten. Let wel, de bevoegdheid tot ondertekening is niet delegeerbaar met toepassing van artikel 283 DLB. Zo is de continuïteit gewaarborgd. Voor de notulen van de raadscommissie worden in het DLB geen bijzondere vereisten gesteld. In principe moet dit worden geregeld in het huishoudelijk reglement. De notulering kan om die reden door om het even wie gedaan worden, dus ook een raadslid.
De ondertekeningsbevoegdheid voor de andere documenten (andere dan de notulen), zoals bijvoorbeeld de kennisgeving van beslissingen, is anderzijds wel delegeerbaar omdat dit niet de onregelmatigheid van de procedure met zich meebrengt. Het feit dat de algemeen directeur ook tuchtonderzoeker is, vormt geen beletsel voor de ondertekening van de beslissingen. Dat in tegenstelling tot de opmaak van notulen, omdat dit laatste interfereert met de verbodsbepaling in artikel 5 Tuchtprocedurebesluit, dat bepaalt dat de algemeen directeur niet aanwezig mag zijn bij de beraadslaging en de beslissing door de tuchtoverheid. De uitoefening van de decretale verplichting tot ondertekening van de beslissingen (zonder zelf deelgenomen te hebben) daarentegen, brengt de onpartijdigheid van de tuchtoverheid niet in het gedrang (art. 281 en 283 DLB). Dat belet daarom niet dat de algemeen directeur nadien wel de notulen kan ondertekenen, zelfs als hij niet aanwezig was tijdens de bespreking.
Wat de vervanging van de algemeen directeur zelf betreft ...
In besturen waar een adjunct-algemeendirecteur is aangesteld, zal dat personeelslid de algemeen directeur bij verhindering of afwezigheid vervangen. Als dit niet mogelijk is en de adjunct-algemeen directeur zelf buiten zijn wil of in het kader van een dienstopdracht afwezig is of als er geen adjunct-algemeen directeur is aangesteld, zal de gemeenteraad een waarnemend algemeen directeur aanstellen (art. 166 DLB). Aangezien er sprake is van ‘aanstellen’, moet het ook om een personeelslid van het betrokken bestuur gaan (decretaal is vastgelegd dat de algemeen directeur een personeelslid van de gemeente is). Als het bestuur geen geschikte kandidaten vindt intern en alsnog een externe kandidaat wenst aan te duiden, zal het met eerbied voor de regels inzake werving en selectie een (tijdelijke) aanstelling moeten doen. Eventueel kan er vanuit het OCMW tijdelijk een personeelslid worden overgedragen aan de gemeente. De decreetgever laat het grotendeels over aan de autonomie van het bestuur om op maat van de eigen organisatie een regeling uit te werken voor de vervanging van de algemeen directeur bij verhindering of afwezigheid. Die regeling moet echter, zoals altijd, in overeenstemming zijn met andere wettelijke bepalingen, waaronder het besluit van 7 december 2007 houdende de rechtspositieregeling en de wet op de arbeidsovereenkomsten. Als een intern personeelslid wordt aangeduid, zijn er geen verdere regels bepaald en is de raad volledig vrij om de vervanging te regelen. Mogelijk kan de raad zelfs een lijst opstellen van mogelijke vervangers van de algemeen directeur (bijvoorbeeld het diensthoofd burgerzaken, enz.). Wanneer de raad er evenwel voor opteert om een externe waarnemer aan te stellen, gebeurt dit met een vervangingscontract en blijft voor die aanstelling het besluit van 7 december 2007 houdende de rechtspositieregeling van toepassing voor de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden, zoals o.a. de taalkennis en de diplomavoorwaarden. De gemeenteraad kan de aanstelling van de waarnemend algemeen directeur ook toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen en aan de functiehouder van het ambt (art. 162, §2 en 166 DLB).
Tucht verder uitgediept?
HRMConnect-abonnees hebben toegang tot…
- De publicatie De tuchtprocedure in lokale besturen (editie 2019) - Maureen Landstheere, Kenneth Gijsel, Franky Blomme
- Een dossier met aanvullende vragen en antwoorden omtrent tucht bij statutairen
- Een dossier met aanvullende vragen en antwoorden omtrent tucht bij contractuelen
- Een overzicht van rechtspraak uit 2020