In een bijzonder dossier omtrent pestgedrag werd het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geïnterpelleerd om uitspraak te doen over een klacht van een Montenegrijnse gevangenisbewaakster, die geen vrede nam met de uitspraak van de nationale rechter.
Het begon allemaal met het signaleren van ongeoorloofde handelingen gepleegd door cipiers met enkele gevangenen. De nobele gevangenisbewaakster bracht dit onder de aandacht, waarna de cipiers die hun boekje te buiten gingen bestraft werden door hun werkgever met schorsing en afhouding van loon. Vervolgens kreeg de whistleblower pestgedrag over zich heen en zocht ze verhaal bij de rechtbank, die besloot de zaak te klasseren wegens gebrek aan body.
Het EHRM volgde de dame en floot de nationale rechter terug, omdat deze laatste:
1. onterecht een vereiste van frequentie van pestgedrag had gehanteerd om van daaruit te concluderen dat er van pestgedrag geen sprake was (terwijl pestgedrag geval per geval bekeken moet worden);
2. voorbijging aan het feit dat het laakbare gedrag waarmee de betrokkene geconfronteerd werd het gevolg was van het melden van onrechtmatig gedrag.
Betekenisvol in deze is dat het pestgedrag ook nadrukkelijk gezien wordt als een inbreuk op de mensenrechten, meer bepaald artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven). Het begrip “privéleven” behelst daarbij ook de fysieke en psychologische integriteit en zodoende kan het aangegrepen worden in de context van welzijn en persoonlijke ontwikkeling in het algemeen.
De volledig tekst kan online nagelezen worden via de website van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.