Het Besluit Rechtspositieregeling voorziet in artikel 10 het volgende:
Om toegang te hebben tot een functie bij een bestuur moeten de kandidaten :
1° een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren;
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
…
Het passende gedrag, vermeld in punt 1°, wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Als daarop ongunstige vermeldingen voorkomen, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen.
Wanneer deze bepalingen in de praktijk worden toegepast, zal elke kandidaat een uittreksel uit het strafregister moeten voorleggen.
Indien daar ongunstige vermeldingen (o.a. een veroordeling) op voorkomen, dan mag de kandidaat daar schriftelijk toelichting bij geven.
De aanstellende overheid dient de ingediende kandidaturen te weerhouden. Het is op dat ogenblik dat er rekening zal gehouden worden met de schriftelijke toelichting door de kandidaat. Uiteraard dient de beslissing van de aanstellende overheid (kandidatuur weerhouden of niet omwille van de vermeldingen op het uittreksel uit het strafregister) de beslissing te motiveren.
Daarnaast dienen kandidaten ook over de burgerlijke en politieke rechten te beschikken. Indien op het uittreksel uit het strafregister vermeld wordt dat de kandidaat niet over de burgerlijke en politieke rechten beschikt, is het niet mogelijk om hieraan voorbij te gaan.
Om te weten te komen wanneer iemand die rechten verliest, dient het Strafwetboek geraadpleegd te worden.
Artikel 31 van het Strafwetboek bepaalt dat wie tot de doodstraf of tot dwangarbeid is veroordeeld, levenslang een aantal burgerlijke en politieke rechten verliest, waaronder het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen.
De tot opsluiting of hechtenis veroordeelden kunnen door het Hof van Assisen voor hun leven of voor 10 tot 20 jaar geheel of ten dele ontzet worden van de in artikel 31 van het Strafwetboek bedoelde rechten (artikel 32 Strafwetboek).
De hoven en rechtbanken kunnen, in de gevallen bij wet bepaald, de tot correctionele straffen veroordeelden voor een termijn van 5 tot 10 jaar, geheel of ten dele ontzetten van de uitoefening van de rechten genoemd in artikel 31 (artikel 33 Strafwetboek). Op diverse plaatsen in de strafwet wordt naar deze mogelijkheid verwezen.
In de praktijk zal voor de gevallen waarin artikel 32 of 33 Strafwetboek mag worden toegepast, de rechter in het vonnis of arrest expliciet deze ontzetting moeten uitspreken.
Wat met extern verzelfstandigde agentschappen?
Er zijn 3 soorten verzelfstandigde agentschappen volgens het Decreet Lokaal Bestuur, waarin ook bepaald wordt dat de regels van de gemeente waaronder het extern verzelfstandigd agentschap ressorteert, van toepassing zijn.
Het gaat hier om volgende extern verzelfstandigde agentschappen:
1° het autonoom gemeentebedrijf;
2° het gemeentelijke extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
3° het autonoom gemeentelijk havenbedrijf.
Wat betreft het autonoom gemeentebedrijf stelt het Decreet Lokaal Bestuur in artikel 239 het volgende:
De overeenstemmende rechtspositieregeling en deontologische code van het gemeentepersoneel zijn van toepassing op het personeel van het autonoom gemeentebedrijf. Het autonoom gemeentebedrijf stelt de afwijkingen van die rechtspositieregeling vast, als het specifieke karakter van het autonoom gemeentebedrijf dat verantwoordt. Het gemeentebedrijf bepaalt de rechtspositieregeling van de betrekkingen die niet bestaan binnen de gemeente.
Wat betreft het gemeentelijke extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm geldt dezelfde regeling als voor het gemeentepersoneel (artikel 247 Decreet Lokaal Bestuur).
Tussen de gemeente en de gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de uitvoering van de toevertrouwde taken van gemeentelijk belang. De samenwerkingsovereenkomst regelt de volgende aangelegenheden:
1° in voorkomend geval de aanwending van de aan het agentschap ter beschikking gestelde of overgedragen personeelsleden, middelen en infrastructuur;
2° binnen de perken en overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering, het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van het agentschap worden toegekend;
3° de wijze waarop de gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting zal voorzien in een systeem van organisatiebeheersing;
4° de toekenning aan een of meer commissarissen van de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening van de gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting. Die commissarissen zijn erkende bedrijfsrevisoren.
Behalve in geval van gemotiveerde afwijking kan aan geen enkel personeelslid van een gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting als vermeld in dit hoofdstuk, een jaarsalaris worden toegekend dat gelijk is aan of hoger is dan het jaarsalaris van de algemeen directeur van de overeenkomstige gemeente.
Voor de derde en laatste categorie, het autonoom gemeentelijk havenbedrijf, geldt dezelfde regeling als voor het gemeentepersoneel. Het Decreet Lokaal Bestuur (artikel 248) is integraal van toepassing op het autonoom gemeentelijk havenbedrijf.
Besluit
Werd tot de ontzetting van de burgerlijke en politieke rechten beslist, dan kan een ex-gedetineerde niet in dienst komen bij een bestuur. Er is immers wettelijk geen mogelijkheid voorzien om hieraan voorbij te gaan.
Bij andere ongunstige vermeldingen op het uittreksel uit het strafregister kan door een kandidaat wel schriftelijk toelichting gegeven worden waarna het bestuur gemotiveerd zal beslissen om de kandidaat te weerhouden of niet.